El mercado – de markt

¡Nos vamos al mercado! Os invitamos a venir con nosotros a pasear por el mercado y ver qué podemos comprar.

We gaan naar de markt! We nodigen jullie uit met ons mee te gaan, en te zien wat we kunnen kopen.

Bij de groenteman

¿A cuánto está el kilo de fresas? Hoeveel kost een kilo aardbeien?
A dos cincuenta nada más. €2.50 – en geen cent meer / slechts 2,50
Pues ponme medio kilo, pero que no estén muy maduras, que en mi casa nos gustan duritas. Prima, geef me een halve kilo, maar zorg ervoor dat ze niet te rijp zijn, bij mij thuis houden ze ervan als ze stevig zijn.
¿Alguna otra cosa más? Nog iets anders?
Sí, una lechuga y un kilo de tomates. ¿Cuánto es todo? Ja, een krop sla en een kilo tomaten. Hoeveel kost alles bij elkaar?
Son tres con veinticinco. Te pongo un poco de perejil también. Het is €3.25. Ik geef je er wat peterselie bij.

Fruit

la fruta – fruit
la fresa  – aardbei
el limón – citroen
el melocotón – perzik
la naranja – sinaasappel
la manzana – appel
la pera – peer
la cereza – kers
la frambuesa – framboos
el aguacate – avocado
el tomate – tomaat
el plátano – banaan
el melón – meloen

Groente

las legumbres – bonen en peulvruchten
la verdura – (groene) groenten
la hortaliza – groenten
la cebolla – ui
la lechuga – sla
la zanahoria – wortel
la berenjena – aubergine
el pepino – komkommer
el calabacín – courgette
la patata – aardappel
el puerro – prei
las judías – bonen
las espinacas – spinazie

Kruiden en specerijen

el perejil – peterselie
el romero – rozemarijn
el tomillo – tijm
la hierbabuena, la menta – mint
el pimentón – paprikapoeder
el ajo – knoflook

Vlees

la carne – vlees
el salchichón – salami
el cerdo – varken
el pollo – kip
el cordero – lam
la ternera – biefstuk

Bestellen

póngame … geef me
¿me pone …, por favor? wilt u mij …geven, alstublieft?
¿cuánto cuesta …? hoeveel kost….?
¿cuánto es? hoeveel is het?
dos (euros con) cincuenta (céntimos) €2.50

Hoeveelheden

un kilo – 1 kio
medio kilo – 500 gram
un cuarto de kilo – 250 gram
cien gramos – 100 gram
una docena – een dozijn
media docena – half dozijn
una bolsa – een tas
un paquete – een pakket

Nog wat dingen die je kan zeggen …

¿es fresco/maduro/biológico? is dit vers/rijp/biologisch?
el huevo campero – scharrelei
el pan – brood
el queso – kaas
el pescado – vis
¿donde está la panadería/la carnicería/la pescadería? waar is de bakker/slager/vishandel?
podrido – verrot

Wil je op leuke wijze Spaans leren en oefeningen doen?

Vul hieronder je naam en e-mailadres in en je kunt met 20 gratis oefening starten!

Cursus Spaans voor beginners

• 8 online privélessen met gekwalificeerde leraar Spaans;
• Inclusief toegang tot interactieve online leeromgeving;
• Starten op ieder gewenst moment!

Nu € 297,- in plaats van € 349,-

  Ja, ik wil deze cursus boeken! Meer informatie