Het gebruik van ser, estar en hay
Wanneer maak je gebruik van ser, estar of hay? De samenvatting is als volgt: ser = zijn + een eigenschap (langdurig of voor altijd),
estar = zijn + een toestand (tijdelijk, op een bepaald moment). Hay betekent er is/er zijn en wordt gebruikt wanneer het onderwerp onbepaald is.
Het gebruik van ser (zijn)
1Als er een zelfstandig naamwoord volgt:
Ik ben lerares
Wij zijn studenten
Juan is ober
Het is een meisje
2Om een bezit of een bestemming aan te geven: (ser de, ser para)
Las gafas son de mi marido
Deze bril is van mijn man
De koffie is voor mijn vrouw
3Als zijn betekent: afkomstig zijn uit/van
Ik kom uit Holland
Estos vinos son de España
Deze wijnen zijn afkomstig uit Spanje
4Bij "onpersoonlijke" uitdrukkingen:
Es interesante hacer una excursión
Het is interessant een excursie te doen
Het is nuttig om Spaans te spreken
5Bij tijdsaanduidingen:
Het is één uur
Het is kwart over twee
Het gebruik van estar (zijn)
1Estar wordt onder andere gebruikt wanneer zijn betekent: zich bevinden.
Het onderwerp (wie of wat) dat zich ergens bevindt moet bepaald zijn, met andere woorden: het moet een naam zijn,
voorafgegaan worden door een lidwoord (el, la, los, las), door een bezittelijk voornaamwoord (mi, tu, su, etc.)
of door een aanwijzend voornaamwoord (este, esta, estos, estas, etc.)
Juan is in de bank
Los señores están en el bar
De heren zijn in de bar
Mi equipaje está en el taxi
Mijn bagage is in de taxi
Esta chica está en la piscina
Dit meisje is bij het zwembad
2Om te vragen/zeggen hoe iemand het maakt:
Hoe is het met u?
Ik ben/Het gaat heel goed
Ik ben gelukkig
Het gebruik van hay (er is/zijn)
1Hay betekent er is/er zijn en wordt gebruikt wanneer het onderwerp onbepaald is.
Hay wordt bijvoorbeeld in de volgende situaties gebruikt:
Hay un hombre en el banco
Er is een man in de bank
Hay dos señoras en la terraza
Er zijn twee vrouwen op het terras
¿Qué libro hay en la mesa?
Welk boek is/ligt er op de tafel?
Er is niemand